Zeg, Bazin, die Kita likt wel aan de borden in de afwasmachine, hé! Ik dacht dat dat niet mocht. Die jeugd van tegenwoordig permitteert zich zomaar alles en met een brutaliteit die aan het onwaarschijnlijke grenst. Ik weet nog goed de allereerste – en misschien wel enige – keer dat ik mijn neus eens in de richting van die vuile afwas stak… Amai, dat heb ik toen wel geweten! Maar die Kita, daar zegt amper iemand iets van.
Nu, ik snap haar wel. Die vuile borden, dat kan toch zo verdomd aantrekkelijk ruiken, hé! Wat ze allemaal opeten, weet ik niet, maar er zit alleszins een pak meer afwisseling in dan in die droge brokken die wij hier alle dagen krijgen. Oké, aan tafel kunnen er af en toe wel wat stukjes fruit af, die we toegeworpen krijgen, maar komen zitten bedelen aan tafel mag dan weer niet. Niet simpel allemaal. Gelukkig wacht Kita netjes haar beurt af.
Dat kent ze wel, die kleine schurk. Ze weet dat ik over het algemeen geduldig en vriendelijk tegen haar ben, maar dat ik haar neus eraf dreig te bijten, als het op lekkers aankomt. Eerst ik een stukje en dan pas zij aan de beurt! Ah ja! Van mij mag ze dan best ook een lekker stukje hebben, hoor. Zo zijn we dan ook wel weer. Zolang ze haar plaats in de roedel maar weet en respecteert. Noblesse oblige, nietwaar! Grijze haren zijn er om gewaardeerd te worden.
Smakelijk! (Lennox)